Op een verantwoorde manier ruimte blijven maken voor intensieve landbouw
26/09/2020Limburgse landbouwers zaaien de meeste bloemen
21/10/2020Einde van de (jacht op) patrijs?
Vandaag vond er in het Vlaams Parlement een hoorzitting plaats over de schrapping van de patrijs als bejaagbare soort, en dit omdat er discussie is over de populatiegrootte en de invloed van de jacht hierop. Aan tafel zat het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Vogelbescherming Vlaanderen, Natuurpunt en de Hubertus Vereniging Vlaanderen.
We weten dat de patrijs kwetsbaar is, en dit over de landsgrenzen heen. Het gaat echter met alle weidevogels – dus ook de soorten die niet bejaagd worden – minder goed dan vroeger. Hoe de patrijs het écht stelt in Vlaanderen kunnen we echter niet met zekerheid zeggen. Daarvoor verschillen de gehanteerde telmethoden té fel van elkaar en geven ze telkens een ander beeld. In eerste instantie zal er werk gemaakt moeten van een gestandaardiseerde telmethode.
De achteruitgang van de akkervogel is toe te schrijven aan meerdere factoren. Slecht maaibeheer van bermen, natuurlijke vijanden zoals de vos, pesticidegebruik in de landbouw, het gebrek aan natuurlijke schuilplekken,… zijn stuk voor stuk factoren die het de patrijs niet gemakkelijk maken. Alle kritiek ten spijt, zou de jachtsector een belangrijke partner en deel van de oplossing kunnen zijn. De moderne jager is een natuurbeschermer, iemand die investeert in bloemenranden en in overleg gaat met landbouwers en lokale bestuurders om het patrijzenbestand weer op te krikken. Welk voordeel zouden ze immers hebben bij het complete verdwijnen van de patrijs? Dat de jacht onmogelijk is? Dat is niet logisch.
We zien bij regelgeving wel eens dat mooie theorieën in de praktijk niet altijd het gewenste effect hebben. In het buitenland zijn er enkele voorbeelden van totaalverboden. In Zwitserland is de soort momenteel volledig uitgestorven en ook in Nederland daalt de populatie sinds het totaalverbod in 1998 elk jaar. Een gericht jachtverbod in gebieden waar het patrijzenbestand onder een bepaald minimum komt lijkt echter wel logisch. In gebieden waar dit vandaag al bestaat, engageren jagers zich om het patrijzenbestand op te krikken. Niet door tamme patrijzen uit te zetten zoals sommigen doen; wél door milieumaatregelen die het héle ecosysteem ten goede komen.
Laten we de valse tegenstelling tussen natuur, landbouwers en jagers dus overstijgen. Alleen door samen te werken kunnen we het patrijzenbestand weer opkrikken. Een totaalverbod sluit jagers uit om bij te dragen aan een oplossing. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?