De voedingssector veroudert: het aandeel 55+ werknemers verdubbelt op tien jaar tijd
11/10/2021Ondanks corona dalen huurachterstallen bij sociale huisvesting
08/11/2021“Natuur en Landbouw, scheiden of verweven?” – Toespraak Ledendag Landelijk Vlaanderen
Dames en heren
Hartelijk dank voor de gelegenheid u hier te mogen toespreken en wel over een thema dat mij nauw aan het hart ligt,
namelijk de relatie tussen natuur en landbouw
en hoe we die met mekaar verzoenen in ons versnipperd Vlaanderen.
En verzoenen is een woord dat bewust gekozen is.
Want ons systeem van ruimtelijke ordening
– en dan in het bijzonder het systeem van de ruimtebalans –
pookt het vuur tussen ruimtegebruikers in onze samenleving op.
Het is als het ware decretaal verankerde strijd om grond.
Zo wordt 15% van landbouwgebied gebruikt voor
niet-agrarische doeleinden.
Resultaat: duurdere landbouwgrond en dus kwade landbouwers.
6% van het landbouwgebruik vindt dan weer plaats in een
groene bestemming.
Resultaat: kwade natuurbeschermers.
Op 32% van wat bosgebied zou moeten zijn staat geen enkele boom. Resultaat: kwade politici want wij willen meer bossen.
En als je de Biologische Waarderingskaart bekijkt stel je vast dat
35% van wat we in Vlaanderen als biologisch waardevol beschouwen, eigenlijk zonevreemd is.
Waardoor waardevolle natuur planologisch niet beschermd is.
Resultaat: kwade burgers, want die houden van die natuur.
De discussie over het bos dat de UGent wil kappen om er studentenwoningen op te bouwen toont dat nog maar eens aan.
Uit erkentelijkheid voor de kans om u hier toe te spreken ga ik er in deze speech van uit dat landeigenaren nooit kwaad worden.
Het is een systeem dat we best hervormen.
Eigenlijk hebben we maar nood aan twee bestemmingscategorieën:
harde en zachte bestemmingen.
Voor de rest kijken we naar het effectieve gebruik.
Die strijd tussen bestemming en gebruik loopt natuurlijk
tegen de achtergrond van maatschappelijke evoluties;
zo zijn mensen zich steeds meer bewust van het belang van de open ruimte. Het belang van een goede, mooie en rijke natuur.
De lockdowns van de voorbije jaren en het vele wandelen dat we allen hebben moeten doen zijn daar niet vreemd aan.
Er is natuurlijk ook de klimaatverandering.
Die noopt ons bijvoorbeeld om op een andere manier om te gaan met water.
De demografische evolutie dwingt ons dan weer om dichter bij mekaar te wonen.
Tegelijkertijd zitten we met een landbouwsector.
Een economische sector.
Een sector die ons voorziet van kwalitatief en goedkoop voedsel
Een sector ook die op zoek is naar nieuwe toekomst,
op zoek is naar een nieuw evenwicht tussen economische belangen en
de terechte maatschappelijke vraag naar meer duurzaamheid.
En sector ook die een belangrijke speler is op vlak van ruimtegebruik.
46% van Vlaanderen is (theoretisch) voorbehouden voor landbouw.
Al deze – en vele andere – factoren en evoluties
hebben een impact op die strijd om grond.
Op die strijd om ruimte.
Het is duidelijk: we hebben nood aan een nieuw evenwicht tussen al die maatschappelijke belangen.
Meer plaats en aandacht voor natuur en biodiversiteit,
ruimte voor nieuwe verdienmodellen in de landbouw
en een rechtszekere toekomst voor de intensieve landbouw,
weliswaar op een meer beperkte oppervlakte.
(Je kan natuurlijk niet én meer plaats voor natuur maken én meer plaats voor nieuwe landbouwmodellen én nog eens meer plaats voor de intensieve landbouw)
Mijn voorstel gaat ervan uit dat we de open ruimte opdelen in
drie compartimenten.
Een eerste waar de nadruk op ligt is natuur.
Een tweede zone voor de intensieve landbouw
en een bufferzone tussen deze twee zones.
Ik ga kort wat dieper in op elk van die compartimenten.
De natuurcomponent omvat de natuur- en bosgebieden.
Die verdubbelen we in oppervlakte.
Waar mogelijk doen we dat aansluitend aan bestaande gebieden
en focussen we op corridors tussen de natuurgebieden.
Het is wel belangrijk dat we voor het beheer van die natuur
platgetreden paden moeten verlaten.
Bepaalde vormen van economische activiteit moeten daar een plaats hebben.
Natuurlijk niet met bemesting en pesticides, dat spreekt vanzelf.
Maar wel bijvoorbeeld vormen van landbouw die helpen natuur te beheren.
En waarom zou ook de commerciële bosbouw daar geen plaats vinden?
We kijken in Vlaanderen te veel naar natuur
als iets dat men zou moeten bezichtigen.
We hoeven het nog net niet van achter glas bekijken,
zo lijkt het soms.
Terwijl je natuur net moet kunnen ruiken, beleven, voelen en gebruiken.
In het buitenland zien we vaak dat er daar anders mee wordt omgegaan.
Ik was vorige week op een streekproductenmarkt.
Het was nogal ruim geïnterpreteerd want er stond iemand met olijfolie …
uit Italië.
Hij vertelde dat de olijfboomgaard van zijn familie gelegen was
in een bos dat beschermd is als Unesco-werelderfgoed.
En dat een van de bomen waar hij olijven van oogst zo een 1.000 jaar oud is. Natuurlijk kon het ook wel mooie storytelling zijn,
maar het toont vooral aan hoe men in het buitenland
economische en andere functies toelaat in beschermde natuurgebieden.
Ook in Vlaanderen moeten we daar opener in zijn.
De tweede zone is de zone voor de intensieve landbouw.
En ik heb het reeds aangehaald,
onze landbouwsector is een economische sector,
die ons voorziet van kwalitatief en goedkoop voedsel.
Ons gunstig klimaat en vruchtbare bodem zijn daar niet vreemd aan.
En ook daar moet ruimte voor beschikbaar blijven.
Maar ook in die ruimte worden inspanningen verwacht voor de biodiversiteit.
Ook daar zullen landbouwers verder moeten verduurzamen.
Met natuurinvesteringen die ook rendabel zijn voor hun bedrijf.
Want het landschap dat ze gebruiken verdient ‘landschapszorg’.
Vandaag de dag zijn al vele van onze landbouwers daar reeds mee bezig.
Maar het mag het meer zijn, en het mag sneller gaan.
Tussen de twee zones voor natuur en landbouw,
hebben we als derde compartiment een bufferzone.
Een zone die de geleidelijke overgang vormt
van het een naar het ander.
Een zone waarmee we natuur en biodiversiteit
proberen scheiden van pesticiden en bemesting.
Noem het de ‘verweven’ zone.
Want daar gaat het vandaag over.
Scheiden of verweven?
Wat mij betreft beide.
Geef natuur aan natuur,
laat landbouw landbouw blijven
en tracht in de bufferzone de twee te vermengen.
Wil dat zeggen dat het één het ander uitsluit?
In deze gebieden niet.
De gordel rond de natuurgebieden wordt voorbehouden
voor vormen van landbouw die een beperkte impact hebben op de omgeving. Denk bijvoorbeeld aan het syteem van agroforestry of boslandbouw.
Dat is uitstekend geschikt voor de Vlaamse context.
We willen het concept agroforestry breder interpreteren
dan het huidige concept dat focust op
het aanplanten van een aantal bomen in weides of velden.
Zo willen we ook voedselbossen,
het aanplanten van voedselstruiken voor de dieren
of het mede integreren van hagen
in aanmerking laten komen.
Deze gordel bestaat in ons voorstel uit die gebieden
die weinig of geen toekomstwaarde hebben voor de
eenzijdig op voedselproductie gerichte beroepslandbouw.
Gebieden die perfect de functie
als gordel of bufferzone kunnen opnemen.
Dames en heren
Dit plan heeft niet alleen een voordeel
voor de biodiversiteit en ontwikkeling van natuurzones.
Die worden immers vrij van de schadelijke impact
van pesticides en bemesting.
Maar ook het vergunningsbeleid zou er wel bij varen.
Door landbouw verder weg te lokaliseren van naburige bedrijven
beperk je ook de impact op de Speciale Beschermingszones.
Wat een voordeel kan geven in de stikstofdiscussie.
En ik hoor jullie denken
‘hoe gaat dat in de praktijk allemaal uitgerold kunnen worden?’
Ik stel voor om alle “zachte bestemmingen” tijdelijk om te zetten
naar een blanco bestemming,
waardoor de bescherming minstens gegarandeerd blijft.
Dan volgen er drie fases:
proefprojecten in de eerste fase,
een overgangsfase waarbinnen alle bestuursniveaus zich engageren
om de voorgestelde grondendeals te verwezenlijken
Alle huidige niet-agrarische activiteiten in agrarisch gebied
komen zo in aanmerking om opgenomen te worden
als natuurgebied of als bufferzone rond de natuurgebieden.
In de laatste fase hebben we de vervanging
van “zachte bestemmingen” naar
een natuur-, landbouw- of bufferzone
en wordt de gewenste driedeling
geleidelijk aan een feit.
In tegenstelling tot de ruimteboekhouding
is het voorgesteld plan echter geen statisch gegeven
en kunnen zowel de bufferzone als de natuurgebieden
nog in aantal groeien.
Beste mensen,
Om dus op de vraag ‘natuur en landbouw, scheiden of verweven?’
te antwoorden…
Door intensieve landbouw te scheiden van de natuur
met een zone van verwevenheid ertussen,
is er in Vlaanderen een toekomst
voor beiden partijen
voor de biodiversiteit
voor ons.
Dank u wel