klimaat & energie
21/04/2020asiel & migratie
21/04/2020veiligheid
Een veilige samenleving begint bij verantwoordelijkheidszin.
Veiligheid is een mensenrecht. Zonder veiligheid is er geen vrijheid en geldt het recht van de sterkste. We moeten blijven investeren in veiligheid. Er wordt op een integrale manier aan gewerkt door de overheid, burgers, de academische wereld en de private sector. Op vier assen: preventie, detectie, repressie en nazorg. Een veilige samenleving begint bij verantwoordelijkheidszin. Met engagement en zorg voor elkaar, wordt samenleven een pak veiliger. Denk aan buurtinformatiewerken en sociale controle. Ook nieuwe innovatieve technologieën passen in die evolutie. Die technologische ontwikkelingen (DNA, …) mogen de rechtsstaat wel niet uitkleden.
VEILIGHEID BEGINT BIJ PREVENTIE
Een sterk veiligheidsbeleid begint altijd bij een goed uitgebouwd preventiebeleid. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de steden en gemeenten. Een verdeelde samenleving is een onveilige samenleving. We moeten dus strijden tegen hokjesdenken en segregatie. Om goed te kunnen samenleven, moet iedereen wel onze wetten en spelregels respecteren. Dat zijn onze fundamentele normen uit de grondwet: de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw…”.
EEN STERK GEORGANISEERDE POLITIE
Veel politiezones zijn te klein om echt slagkrachtig te zijn en bepaalde criminaliteitsfenomenen te kunnen aanpakken. We moedigen daarom vrijwillige fusies financieel aan. De wijkwerking -het ‘blauw op straat’- mag niet in het gedrang komen. In Brussel komt er één politiezone onder bevoegdheid van het gewest.
Momenteel zijn het aantal agenten niet eerlijk verdeeld tussen de verschillende politiezones. Daardoor kampen veel zones met tekorten. We passen die verdeelsleutel –de zogenaamde KUL-norm– dus aan. De federale politie moet worden versterkt, zodat ze de lokale zones beter kan bijstaan. De federale en lokale politie hebben eveneens nood aan één sterke, gemeenschappelijke basiscultuur. Zo kunnen ze beter samenwerken.
Ook over de grenzen heen moet er beter samengewerkt worden. Het vernieuwde Beneluxverdrag staat hiervoor model: het zorgt voor een betere uitwisseling van gegevens, meer mogelijkheden voor grensoverschrijdend optreden en het vergemakkelijkt het politieonderzoek in het buurland. Buitenlandse signaleringen moeten ook beter worden opgevolgd door de federale en de lokale politie en door justitie.
De instroom van nieuwe politie-inspecteurs moet verhogen. Om de aanwerving sneller te laten verlopen moet de lokale politie zelf rechtstreekse aanwervingen kunnen doen. We gaan ook voor een aanpassing van het statuut waarbij we evolueren naar functionele verloning en inzetten op mobiliteit tussen diensten.
Goed opgeleide en getrainde politiemensen moeten zich vooral met politiewerk bezighouden. Er kunnen nog veel taken worden uitbesteed aan private bewakingsagenten. Denk bijvoorbeeld aan de vaststelling en verwerking van kleine verkeersinbreuken waaronder snelheidsovertredingen, het onthaal in politiekantoren, de bewaking van gebouwen…
De technologie staat niet stil. Terwijl criminelen hier volop van gebruik maken, hinken onze veiligheidsdiensten soms achter. Aankoop van nieuw materiaal moet ook vlotter verlopen. De politiediensten beschikken nog over te veel verschillende databanken en delen nog te weinig informatie. Er is dus nood aan een efficiënter databeheer. We moeten ook evolueren naar één registratiesysteem.
MEER ARMSLAG VOOR DE BURGEMEESTERS
Burgemeesters kunnen nu al snel optreden tegen criminaliteit via hun bestuurlijke politiebevoegdheden. Denk aan het in beslag nemen van voertuigen om zogenaamde patsers aan te pakken. Die bestuurlijke handhaving is ook zeer efficiënt om georganiseerde criminaliteit preventief aan te pakken. Wij pleiten voor een uitgebreider wettelijk kader naar voorbeeld van Nederland zodat de burgemeester, politie en justitie nog beter kunnen samenwerken. Uiteraard rekening houdende met de rechten van verdediging. Ook de burgers moeten we meer betrekken in alle aspecten van veiligheid. Denk aan het register gestolen goederen, het verspreiden van camerabeelden via sociale media of de oprichting van een anoniem meldpunt criminele feiten.
INFORMATIE CENTRALISEREN EN DELEN
Binnen de politie is er sprake van een wildgroei aan gegevensbanken. Er zijn onvoldoende waarborgen dat gegevens bij alle relevante diensten terechtkomen. Ook is er een breuklijn tussen de federale en de lokale politie inzake informatiebeheer. De grote politiehervorming van twintig jaar geleden was er nochtans op gericht vlotter te gaan samenwerken en een goede informatiedeling te bewerkstelligen. In de praktijk blijkt helaas dat er geen sprake is van een performante informatiearchitectuur, niet in de hardware en niet in de software. De federale en de lokale politie werken met verschillende registratiesystemen, die dringend tot één systeem moeten worden samengevoegd.
Ook tussen de verschillende diensten is er nog meer ruimte voor verbetering. Tijdens de werkzaamheden van de onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel is duidelijk geworden dat er een sterke behoefte bestaat aan de mogelijkheid na te gaan over welke gegevens andere diensten beschikken. We pleiten daarom voor een kruispuntbank Veiligheid om gegevens uit databanken van verschillende diensten op een geïntegreerde en veilige wijze te delen. Politie, justitie, OCAD, de inlichtingendiensten, de dienst Vreemdelingenzaken en de cel Financiële Informatie zouden aan zo’n kruispuntbank deelnemen. Deze kruispuntbank staat in de steigers, maar de bouwwerken vorderen te traag.
AANPAK DRUGS- EN GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT
Drugsgeweld is de laatste maanden niet uit het nieuws te slaan. Criminelen gaan hierbij steeds driester te werk. Bij de druggebruikers moet de focus vooral liggen op preventie en nazorg, bij de kleinere verdelers op repressie en nazorg en bij het groot banditisme zal het antwoord volledig repressief zijn. Om georganiseerde en zware criminaliteit beter het hoofd te bieden, moeten we de ‘lessons learned’ uit de verschillende actieplannen zoals het Kanaalplan, Stroomplan, Kempen-Maasplan en transmigratieplan zo veel mogelijk in de reguliere politiewerking integreren. Ook een sterkere internationale samenwerking is cruciaal, samen met het beter screenen van politiemensen die gevoelige posities innemen, zoals in de havens.
AANPAK VAN TERRORISME EN RADICALISERING
De voorbije jaren werden heel wat initiatieven genomen om radicalisering tegen te gaan. Het oprichten van een LIVC (Lokale Integrale VeiligheidsCel) of een LTF (Local Task Force) staan garant voor de preventieve aanpak in verschillende steden en gemeenten. De interactie tussen LTF en LIVC bouwen we verder uit. Dat geldt ook voor de Gemeenschappelijke Gegevensbank (GGB), die beheerd wordt door OCAD. Gelet het huidige dreigingsbeeld en de dreiging die uitgaat van de zogenaamde ‘lone actors’, is vroegdetectie én goede risicotaxatie cruciaal. We willen komen tot een uniform wettelijk kader ten behoeve van de LTF en de LIVC, waarin aan de hand van duidelijke criteria wordt bepaald wie als potentiële ‘lone actor’ in de GGB wordt opgenomen. Die centrale databank moet ook komaf maken met de wildgroei van databanken op het lokale niveau.
In de opsporing en bestrijding van terrorisme is het vroegtijdig detecteren van verdachte financiële transacties, hoe klein ook, essentieel. Terrorisme kan immers niet zonder financiering. Naar het voorbeeld van andere landen dient een kader uitgewerkt te worden voor een intensere samenwerking tussen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten enerzijds en de banksector anderzijds. Zo moeten politie en inlichtingendiensten op vertrouwelijke basis namen van vermoedelijke jihadisten kunnen delen met de banken om deze laatste in staat te stellen eventuele verdachte transacties na te gaan (een auto huren of een trein- of vliegticket kopen bijvoorbeeld).
Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten tenslotte de mogelijkheid hebben om in het kader van radicalisering, extremisme en terrorisme desgevallend disruptief te kunnen optreden. Het vroegtijdig actief verstoren van dergelijke activiteiten kan er immers voor zorgen dat het schadelijk effect vermindert of zelfs verdwijnt. Dit dient evenwel geval per geval bekeken te worden en onder een onafhankelijke controle te gebeuren.
De voornoemde kruispuntbank Veiligheid is cruciaal voor het bestrijden van terreurnetwerken en het opsporen van terroristen. Onze veiligheidsdiensten moeten immers informatie kunnen uitwisselen om terreurnetwerken aan te kunnen pakken. Tegelijkertijd moeten ze ook intensief overleg plegen en al hun puzzelstukjes op tafel samenleggen. Daarom zijn de Joint Intelligence Centers en Joint Decision Centers ook zo belangrijk. Deze werden aanbevolen door de onderzoekscommissie 22 maart, maar zijn nog niet overal uitgerold op het terrein. Daar moet dringend werk van worden gemaakt. In die centers zitten politie, justitie en inlichtingendiensten rond de tafel voor overleg over concrete dossiers. Alleen door samen te werken, pak je dergelijke georganiseerde criminaliteit en terreur aan.
VEILIG OP INTERNET
Cyberspace zal in de toekomst nog verder ontwikkelen. Dat brengt grote uitdagingen met zich mee. Het is de taak van de overheid om dit soepel en veilig te laten verlopen. Het anoniem en grensoverschrijdend karakter zorgt er voor dat criminelen naar cyberspace migreren. We pakken de internetcriminaliteit aan. Daarvoor werken we internationaal samen met andere EU-lidstaten en indien nodig ook met bondgenoten die geen lid van de EU zijn. Veilig internet betekent ook dat burgers zich veilig moeten kunnen bewegen in de digitale wereld: we eisen dan ook van de spelers op de markt dat zij instaan voor de bescherming van de (persoonsgegevens van de) gebruiker. Ook grote stakeholders als Google of Facebook dienen zich aan de wet te houden.
SLACHTOFFERS MOETEN CENTRAAL STAAN
We stellen slachtoffers centraal. Optreden tegen straffeloosheid betekent ook een erkenning en vergoeding van alle slachtoffers. Slachtoffers moeten zo goed mogelijk op de hoogte worden gehouden van het verloop van hun zaak. Een snelle en zo volledig mogelijke vergoeding van schade is een must. Ze hebben recht op één aanspreekpunt binnen politie en justitie, zodat ze zelf niet geconfronteerd worden met een administratieve rompslomp. Ook hier kan technologie de communicatiedoorstroming bevorderen, uiteraard als aanvulling en niet als vervanging van de reeds bestaande opvang- en begeleidingsmogelijkheden.
Op 22 maart 2016 werd ons land door een gruwelijke terroristische aanslag getroffen. We hebben toen moeten vaststellen dat er geen aangepast kader was om slachtoffers te ondersteunen en te vergoeden. Sindsdien is er hard gewerkt om oplossingen uit te werken. Maar er is meer nodig: een globale aanpak over de bevoegdheidsniveaus heen. Een aanpak die slachtoffers maximaal ontlast van administratie en die een vlotte en effectieve vergoeding op maat garandeert.